Vandaag vierden we het hoogfeest van Corpus Christi.
Vieren, aanbidden, beschouwen
Wat een groot mysterie, de Eucharistie! Een mysterie dat vóór alles goed gevierd moet worden. Het is nodig dat de heilige Mis in het centrum geplaatst wordt van het christelijk leven, en dat in elke gemeenschap er alles aan gedaan wordt om haar waardig te vieren, volgens de vastgestelde normen, met de deelname van het volk, gebruik makend van de verschillende bedieningen door hen de taken te laten uitvoeren die voor hen voorzien zijn, en ook met een serieuze aandacht voor het sacrale aspect dat aan de zang en de liturgische muziek eigen moet zijn. Een concrete invulling van dit Jaar van de Eucharistie zou kunnen zijn om in elke parochiegemeenschap een grondige studie te maken van de Beginselen en normen bij het gebruik van het Romeins Missaal. Verder blijft het getrouw volgen van het liturgisch Jaar een bijzonder vruchtbare manier om ingevoerd te raken in het mysterie van heil dat zich in de heilige “tekenen” voltrekt. Laten de Herders zich inspannen om deze “mystagogische” catechese te geven, die zo dierbaar was aan de Kerkvaders en die helpt om de betekenissen van de gebaren en woorden van de Liturgie te ontdekken. Het helpt de gelovigen om vanuit de tekenen bij het mysterie te komen en daar met heel hun bestaan in op te gaan.
Het is in het bijzonder nodig, zowel tijdens de viering van de Mis als bij de verering van de Eucharistie buiten de Mis, het besef te verlevendigen van de werkelijke tegenwoordigheid van Christus, door zorgvuldig daarvan te getuigen in stemgeluid, in gebaren en bewegingen, en in heel het gedrag. Op dit punt herinneren de normen – en zelf heb ik dat onlangs nog eens kunnen onderstrepen aan het belang dat gehecht moet worden aan de momenten van stilte, zowel tijdens de viering als tijdens de aanbidding van de Eucharistie. In één woord: het is noodzakelijk dat zowel de bedienaren als de gelovigen in heel hun manier van omgaan met de Eucharistie getuigen van een uiterste eerbied.
De aanwezigheid van Jezus in het tabernakel moet een steeds groter aantal zielen gaan aantrekken die in van liefde tot Hem vervuld zijn, en die in staat zijn om lang naar zijn stem te luisteren en als het ware zijn hart horen kloppen. “Proeft en ziet hoe goed de Heer is!” (Ps. 34, 9).
Laat parochiegemeenschappen en religieuze gemeenschappen zich dit jaar in het bijzonder inzetten voor de aanbidding van de Eucharistie buiten de Mis. Laten wij uitgestrekt ter aarde neerliggen voor Jezus in de Eucharistie, en met ons geloof en onze liefde eerherstel brengen voor de verwaarlozing en de veronachtzaming en zelfs de beledigingen, die onze Heiland op zoveel plaatsen ter wereld te verduren heeft. Laten wij onze persoonlijke en gemeenschappelijke contemplatie uitdiepen in de aanbidding, daarbij ook gebruik makend van handreikingen tot gebed, steeds ontleend aan het Woord van God en aan de ervaring van zovele mystici van vroeger en van nu. De Rozenkrans zelf, verstaan in zijn diepe Bijbelse en christocentrische betekenis, die ik in mijn apostolische brief Rosarium Virginis Mariae heb aanbevolen, zal een bijzonder geschikte weg kunnen zijn om te komen tot eucharistische contemplatie, een weg die gegaan wordt in het gezelschap en de leerschool van Maria.
Laat men dit jaar met een bijzondere vurigheid het Hoogfeest van het Lichaam en Bloed des Heren vieren met zijn traditionele processie. Laat het geloof in God, die door vlees te worden zich tot onze reisgezel heeft gemaakt, overal verkondigd worden en in het bijzonder in onze straten en temidden van onze huizen, als uitdrukking van onze dankbare liefde en als bron van onuitputtelijke zegeningen.
-Mane Nobiscum Domine, H. Paus Johannes Paulus II – Apostolische Brief